19 De gemeente is nog bezwaard met eene som van ƒ2719.615 wegens gevestigde renten, zijnde van oude dagteekening waarvan de opbrengst heeft gediend tot aankoop van gronden voor den aanleg van vestingwerken in vroeger tijd, van welke de kosten ten laste der ingezetenen werden gebragt. In 1874 zijn geene kapitalen behoeven opgenomen worden. Omtrent den toestand van het pensioenfonds voor de ge meente-ambtenaren en bedienden, over 1874, worden de vol gende inlichtingen medegedeeld ONTVANGSTEN. 1. Bijdragen van 51 gemeente-ambtenaren en bedienden: a. aan afloopende korting1188.83 b. aan doorloopende korting330.255 te zamenf 1519.085 2. Renten van belegde kapitalenn 300. 3. Het restant-kapitaal in de spaarbank aanwezig.1210,44" 4. Renten van de geldsom in de spaarbank14.825 Totaal3044.355 UITGAVEN. 1. Uitkeering van vier pensioenen als aan een agent van po litie, een commies der plaatselijke belastingen, een rent meester bij het burgerlijk armbestuur en een klerk van het bureau van den burgerlijken stand, te zamen 715.54 2. Toelage aan den gemeente-ontvanger30. 3. Aankoop van de schuldbekentenissen No. 162/171 en No. 163/172 ten laste der gemeente 1003.845 4. Gelden aanwezig in de spaarbank1294.97 Totaal.ƒ3044.355 Het pensioenfonds is derhalve in het bezit van gemeld ka pitaal van 1294.97rentende 3°/0alsmede van dertien schuldbekentenissen ten laste der gemeenteieder groot 500 dus te zamen 6500. De toestand van het fonds kan der halve gunstig worden genoemd. Wanneer men nagaat dat van het saldo van 1873, ad1210.44' zijn belegd1003.845

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1874 | | pagina 22