Hoofdstuk V.
20
zoodat ter belegging van het vorig jaar nog zijn
overgebleven206.60
en hierbij voegt deft 1088.37
die dit jaar na de uitgaven van de ontvangsten
zijn overgeblevenverkrijgt mengde som van1294.97
en daar het bedrag der afloopende kortingen, die
volgens art. 31 der verordening, altijd moeten
worden belegd, bedraagtn 1138.33
zoude er na die belegging nog overblijven de
som van106.64
GEMEENTE-EIGENDOMMENWERKEN
EN INRIGTINGEN.
A. Eigendommen niet bestemd voor de publieke dienst
1. Deze eigendommen, bestaande voor het meerendeel in
huizen en andere gebouwen alsmede in eenige strooken gronds,
hebben in '1874 in het geheel opgebragt 3140.97.
Van de kosten van onderhoud kan moeijelijk eene naauw-
keurige opgave worden gedaan, dewijl dat onderhoud werd
gekweten uit de verschillende posten voor het onderhoud der-
openbare gemeente gebouwen en werken aangewezen.
Voor grondbelasting werd in 1874 uitgegeven 120.77,
terwijl de premiën van verzekering tegen biandschade hebben
bedragen 189.06.
B. Eigendommen bestemd voor de publieke dienst.
Over het algemeen is de toestand der gebouwen en werken
voor de publieke dienst bestemd vrij voldoendemet uitzon
dering nogthans van de boterhal op de Groote-Marktwaar
van het dak ert de vloeren zeer slecht zijn, zoodat daarin
zal behooren voorzien te worden, ten minste wil men aan dit
gebouw de eene of andere bestemming geven; daarvoor werd
dan op de begrooting van 1875 eene som toegestaan van 5000.
Omtrent al deze gebouwen en werken meent men te kunnen
verwijzen naar de verslagen van voorgaande jaren, als daar-