27
f. Pompen.
Eenige pompen zijn bij liet aanleggen van trottoirs moeten
weggeruimd worden; sedert is de behoefte gebleken om som
mige dier pompen te herstellen; terwijl de noodzakelijkheid
is ingezien dat eenige buurten, die geene pompen hadden,
daarvan werden voorzien. Ten einde aan een en ander gevolg
te geven heeft men behalve de aanschaffing in 1873 van zes
nieuwe ijzeren pompen voor ƒ701, in 1871 een gelijk getal
aanbesteed voor 519.75.
Uit hoofde het water, hetwelk de pomp tegen de fabriek
van den heer Guljé in de Nieuwstraat opgaf, van slechte hoe
danigheid was is voor de verplaatsing dier pomp in dezelfde
straathet maken van een nieuwe welput aanbesteed voor 217.
Het gewoon onderhoud der pompen vereischte eene uit
gaaf van f 119.06.
g. Begraafplaats.
Dewijl tot heden nog geen verkooping van vestinggronden
heeft plaats gehad, die in aanmerking zouden kunnen komen
voor het aanleggen eener algemeene begraafplaats, zoodat ten
deze aan de wet van den 10. April 1869 Staatsblad n°. 65)
niet is kunnen voldaan wordenheeft het den Koning behaagd
bij besluit van den 22. October 1871, N°. 6, aan de gemeente,
van de verpligting daartoe, op nieuw ontheffing te verleenen
tot den 1. November 1875, in afwachting dat men alsdan eenig
geschikt terrein zal kunnen verkrijgen.
D. Werken niet aan de gemeente belioorende.
Deze zijn: de twee bijzondere begraafplaatsen, waarvan de
eene het eigendom is van de Roomsch-Katholieke en de ande
re van de Protestantsche gezindte; beide zijn gelegen onder
de gemeente Prinsenhageen voor zooverre ons bekendover
eenkomstig art. 18 der wet van den 10. April 1869 Staats
blad n°. 65) door eene heg behoorlijk afgesloten.
De Israëlieten maken gebruik van het Israëlitisch kerkhof
onder Oosterhout.
In 1871 werden op de R.-K. begraafplaats 316, op de
Protestantsche 61 lijken ter aarde besteldterwijl 1 lijken van
Israëlieten uit deze gemeente naar Oosterhout zijn vervoerd.