62
reikt tot het uitoefenen van beroepen en bedrijven, te weten:
4 broodbakkerijen;
4 slagterijen;
6 smederijen, waaronder eene voor kunsttanden;
21 magazijnen van brandstoffen (steenkolen en turf), terwijl
uithoofde van het gevaar voor brand door ons de oprigting
werd geweigerd van twee bergplaatsen van brandstoffen.
Bij besluit van Gedeputeerde Staten van den 30. April 1874,
G, No. 64, 2. afd.werd aan C. W. Martens, graanmolenaar
alhier, vergund op zijnen windgraanmolen schors te malen.
Verder werden bij verschillende besluiten van Gedeputeerde
Staten vergunning gegeven tot het plaatsen van stoomtuigen
in de volgende inrigtingen:
de linnenbleekerij van J. Van Hofwegen;
de gemeente-gasfabriek
de timmermanswerkplaats van B. Dijkerman.
Ons besluit van den 1. December 1873, waarbij aan de ge
broeders Van der Lely, de oprigting werd geweigerd eener
grof- en kagchelsmederij en koperslagerij in de Visscherstraat
in de onmiddellijke nabijheid van het oude vrouwenhuis en van
twee bijzondere scholen, werd in hooger beroep bij Konink
lijk besluit van den 11. Mei 1874, No. 1, gehandhaafd.
Een verzoek van den heer C. Van Siebergen, om vergun
ning tot het oprigten eener leerlooijerij op de geslechte vesting-
gronden buiten de voormalige Boschpoortwerd na ingewon
nen advies van het geneeskundig staatstoezigtmet het oog
op de algemeene gezondheid, door ons bij besluit van den 28.
September 1874 afgewezen.
Een beroep door den adressant bij Gedeputeerde Staten in
gesteld, had tengevolge dat ons besluit, bij beschikking van
den 15. Januarij 1874, G, No. 18, 2, afd., vernietigd en de
oprigting der looijerij toegestaan werd.
Tentoonstellingen van fabrieksnijverheid zijn in dat jaar niet
gehouden.
b. Verveening.
Veenderijen worden in de gemeente niet gevonden.
c. Mijnwezen.
Steengroeven en 'steenkolenmijnen bestaan hier niet.