Breda, den 1. Maart 1875.
Bijlage D.
83
En hiermede meent de commissie -de taakhaar bij art. 64
der wet op het lager onderwijs van 1857 opgelegd te hebben
volbragt.
De plaatselijke schoolcommissie voorlager onderwijs te Breda,
De Voorzitter
J. A. v. d. BURGH.
De Secretaris,
Mr. H. A. VAN MENS.
Verslag omtrent den toestand van het middel
baar onderwijs in de gemeente Bredaover
het jaar 1874.
Onder de inrigtingen van middelbaar onderwijs in deze ge
meente, komt steeds de eerste plaats toe aan de
HOOGERE BURGERSCHOOL.
Ten aanzien van hare bevolking heeft deze school in het
afgeloopen jaar, geene groote verandering ondergaan.
Blijkens ons vorig verslag, werd de cursus 1873/74geopend
met zes-en-zeventig leerlingen, waaronder vijf zoogenaamde
toehoorders, die slechts aan het onderwijs in enkele vakken
zouden deelnemen. Bij het einde van den zelfden cursus, in
Julij 1874, hadden twaalf van deze, meerendeels ten gevolge
van verhuizing naar elderszich teruggetrokkenzoodat aan
wezig waren gebleven vier-en-zestig leerlingen, met name:
in de le klasse 20 voor alle vakken
2e
II
8
a
II
3e
II
14
a
en
2 toehoorders
n
4e
II
12
n
ii
1 toehoorder
n
5e
1/
6
a
n
i
Daarentegen meldden zich aan vier-en-twintig adspiranten
voor het admissie-examen, van welke achttien tot de eerste,
een tot de tweede klasse konden worden toegelaten, zoodat
de lessennadat zij die aan het onderwijs in de hoogste klasse