85 des te hooger worden geschat, omdat wij gaarne de getuige nis afleggen, dat alle leeraars, voor hunne taak wel berekend volijverig zamenwerken om het doel der inrigting steeds nader te komen. Ten dien aanzien mag niet onvermeld blijven, dat een van genoemde leeraars, de heer Dirks, wien een gedeelte van het onderwijs in de Nederlandsche taal en letterkunde is opge dragen in de maand Junij 11. met den meesten lof een examen voor het middelbaar onderwijs in dat vak heeft afgelegd, zoo dat aan de onregelmatigheid, welke in dat opzigt een gerui- men tijd heeft bestaan, een einde is gemaakt. Trouwens die onregelmatigheid was praktisch van geen belang, daar de heer Dirks reeds lang de meest voldoende bewijzen van be kwaamheid heeft geleverd. Het blijkt voorts meer en meer, dat bij de jongste benoe ming van eenen Directeur eene gelukkige keuze is gedaan. Behalve zijne verdiensten als docent in natuurkunde en cosmo- graphie, heeft de heer Hedick de gaaf eenheid en overeen stemming in het onderwijs te brengen. Meer bijzonder is daarvan gebleken bij de regeling van de leerstof in de drie laagste klassen, die thans zoodanig is bepaald, dat de leer lingen welke na die klassen te hebben doorloopen, de school verlaten, om tot eenen maatschappelijken werkkring over te gaan, met eene voldoende elementaire kennis in alle vakken, en mitsdien vrij ontwikkeld, het leven kunnen intreden. Het gedi'ag der leerlingen in de school gaf meer reden tot lof dan tot beklag. Behoudens eene enkele uitzondering van weinig gewigt, bestond er voor de commissie geene aanleiding tot tusschenkomst. Het gebouw waarin de Hoogere Burgerschool gevestigd is, heeft in het afgeloopen jaar geene verandering ondergaan, behoudens dat aan de vijfde klasse een ander verblijf is aan gewezen, vooreerst, omdat het vertrek, dat tot dusver door haar werd bezet, aan de noordzijde gelegen, des winters niet was te verwarmenten andere, om aldaar een plaats te vinden voor de verzameling van physische instrumenten, die niet meer kon geborgen worden. Inmiddels is daarvan het gevolg, dat genoemde klasse zich thans moet behelpen met eene kamervoor hare tegenwoordige bevolking van zes hoof den niet zeer ruim, maar wanneer deze mogt toenemen, stel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1874 | | pagina 88