B ij 1 a g e D. 97 Die lessen werden in den loop des jaars bijgewoond door gemiddeld 14 leerlingen. Breda, 31 Maart 1877. De plaatselijke schoolcommissie voor lager onderwijs te Breda, J. A. v. d. BURGH, voorzitter. Mr. II. A. VAN MENS, secretaris. Beredeneerd verslag omtrent den toestand van het middelbaar onderwijs in de gemeente Breda, over het jaar 1876. Als gewoonlijk wordt in de eerste plaats de aandacht gevestigd op de HOOGERE BURGERSCHOOL. Gelijk bij een vorig verslag ter loops is vermeld, bij den aanvang van het jaar 1876, bestonden er twee vacaturen in het personeel der docenten aan deze inrigting, de eene ont staan door de benoeming van Dr. Aronstein tot leeraar aan de Koninklijke Militaire Akademie, de andere door het vertrek van den leeraar Van Oppen, naar Maastricht. Beide plaatsen werden vrij spoedig aangevuld, ten gevolge van een beroep van Dr. J, J. Couvée, tot leeraar in de scheikunde en de natuurlijke historie, en van den Heer L. Rutten, tot leeraar in de geschiedenis en de Nederlandsche taal. Deze beroepen hadden aanvankelijk voor één jaar plaats, doch de commissie heeft niet geaarzeld, vóór het einde van dat jaar, voor te stellen, dat aan eerstgenoemde eene definitieve aanstelling zou worden uitgereikt, de tijdelijke benoeming van den tweede, met een jaar zou worden verlengd, in afwachting dat deze weldra eene hem nog ontbrekende akte van toelating voor middelbaar onderwijs in de Nederlandsche taal- en letterkunde, zal kunnen overleggen; en de gemeenteraad heeft zich bij besluiten van 23 December 11., met deze voorstellen vereenigd. 7.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1876 | | pagina 100