102 en dat de docenten eene zware, niet altijd aangename taak te vervullen hebben, vooral wanneer in aanmerking wordt genomen dat van iederen leerling slechts vier uren 's weeks mogen worden gevorderd, met andere woorden, dat men zich genoodzaakt ziet het dubbel van dien tijd aan het onderwijs in het teekenen af te staan, zal men geen gevaar loopen dat de meerderheid zich uit voorliefde voor dit laatste vak, aan het overige geheel onttrekke. Inmiddels mag de hoop niet worden opgegeven, dat de burger-avondschool bij geduldige volharding, allengs aan hare bestemming zal beantwoorden. Zelfs nadat zij naar het locaal van het teeken-instituut was overgebragt, koste het aanvan kelijk moeite een twintigtal leerlingen bijeen te krijgen, veel meer ze bijeen te houden. Thans zijn er ongeveer zeventig opgekomenen behoudens enkele uitzonderingenhebben deze tot het einde van den cursus volgehouden, terwijl het een verblijtiend verschijnsel mag heeten, dat een der-leeraars in het begin van den winter heeft aangebodenbuiten de gewone lesuren een drietal andere te besteden aan een elementair onderwijs in de trigonometrie en in de werktuigkunde en dat door onderscheidene der meergevorderde leerlingen en oud leerlingen, van dit aanbod dankbaar gebruik is gemaakt. Het denkbeeld is geopperd, bij het einde van eenen volgenden cursus, aan hen die trouw de lessen hebben bijgewoond een diploma of getuigschrift uit te reiken, aanwijzende de vakken in welke zij onderwijs hebben genoten, en zoo veel mogelijk de vorderingen door hen gemaakt. De commissie stelt zich voor, dit als een middelj tot aanmoediging in overweging te nemen, Zij getuigt voor 't overige gaarne, dat de Heer Directeur zich bij voortduring veel moeite geeft, om de zaak tot een goed einde te brengen, en daarin door de betrokken leeraars ijverig wordt ondersteund. Door de commissie aan welke het beheer van het TEEKEN-INSTITUUT is opgedragen, werd den Raad een vrij uitvoerig verslag om trent den staat dezer inrigting aangeboden. Uit dat verslag blijktdat de bevolking van het instituut in den loop van het vorig jaar eenigzins is afgenomen. Bij het einde van 1875 toch werd die geschat op twee honderd twintig leerlingen, terwijl in September 1876 eene nieuwe cursus

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1876 | | pagina 105