137 Behalve de gewone briefwisseling heeft de Kamer de vol gende adressen ingediend 1°. Adres aan Z. M. den Koning der Nederlanden met ver zoek het besluit van Burgemeester en Wethouders van Breda te vernietigen, waarbij het oprigten eener leerlooierij werd verboden. 2". Advies aan Burgemeester en Wethouders betreffende de verhooging van het tarief voor trekloon. 3°. Idem omtrent het verzoek van eenige koopliedenkramers en venters over het afschaffen der algemeene markt alhier. 4°. Adres aan den heer Minister van Binnenlandsche Zaken steunende het rekwest door de gemeente Oosterhout ingediend om het bij traceeren der spoorweglijn s-BoschZwaluwe de belangen dier gemeente in het oog te houden. 5°. Idem aan Burgemeester en Wethouders aangaande de klagten bij de Kamer ingekomen over de willekeurige han delingen van den pachter van het Trekpad langs de rivier de Mark. 6°. Idem aan den heer Minister van Financiën, inhoudende verzoek, het telegraafkantoor meer in de kom der gemeente te plaatsen. 7°. Idem aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen, mededeelende de grieven over de geringe ruimte der los- en ladingsplaats bij het station. 8». Idem aan den heer Minister van Binnenlandsche Zaken, met klagten over de hooge en gevaarlijke ligging der brug voor voetgangers en rijtuigen naast de Spoorwegbrug over de rivier de Mark buiten de voormalige Waterpoort. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda, M. FAES. M. VAN DAM, Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1876 | | pagina 140