HOOFDSTUK VIII.
48
KERKELIJKE ZAKEN.
De verschillende gezindten zijn in het bezit van acht open
bare gebouwen aan de eeredienst toegewijd, behalve twee
kapellen voor huishoudelijke godsdienstoefening.
De Roorasch Katholieken zijn verdeeld in drie parochiën,
namelijk: die van de H. Barbara, in 1876 verheven totcathe-
draal van het Bisdom van Breda; van den H. Antonius, en
van Onze Lieve Vrouw Hemelvaart.
De dienstdoende geestelijkheid in deze parochiën is zamen-
gesteld uit drie pastoors (allen tevens kanunniken van het
Bisschoppelijk kapittel) en zeven kapellanen; verder is tevens
een pastoor op het Beggijnhof, en zijn er twee rectors, een
in het R. K. Gasthuis en een in het Liefdegesticht.
De Nederduitsch Hervormde gemeente heeft drie dienst
doende predikanten.
Bij de Waalsch Hervormde gemeente is één predikant.
Bij de Evangelisch-Luthersche gemeente mede één predikant.
De Israëlitische gemeente wordt bediend door een voorzanger.
De kerkgebouwen bevinden zich, voor zooveel ons bekend,
in een goeden staat.
De restauratie van den grooten toren wordt geregeld voort
gezet, waartoe eene bijzondere commissie wordt in staat
gesteld door bijdragen, tot dat einde toegestaan van wege
het rijk, de provincie, de burgerlijke gemeente en de Neder
duitsch Hervormde gemeente. De rijks-subsidie over 1876 tot
een bedrag van twee duizend gulden 2000) werd verleend
bij Koninklijk besluit van den 8. October 1876, N°. 15, en
uitbetaald in Januarij 1.1.
Van uitgaven verleend voor de openbare eeredienst, sub-
sidiën voor bouw en herstel van kerken en pastoriën, toelagen
aan pastoors, kapellanen, predikanten, enz. hebben wij niets
vernomen.
Voor zoo verre ons bekend, werden geene magtigingen
verleend tot het aanvaarden van legaten, schenkingen, enz.
door instellingen van weldadigheid.