74
Het is ons niet bekend dat nieuwe werktuigen zijn inge
voerd of verbeteringen aan bestaande gebragt zijn.
Overeenkomstig de wet van den 2. Junij 1875 Staatsblad
N°. 95) werden door ons in 1876 de volgende vergunningen
verleend
aan S. Learbuch en aan F. Antonissen, voor eene brood
bakkerij
aan A. Lips, voor eene bewaarplaats van huiden;
aan Z. P. Voorhouders, voor eene banketbakkerij;
aan P. Van Hooijdonk en aan A. Van den Muijsenbergh,
voor eene huidenzouterij
aan F. J. Jespers c.s. en aan W. Jaspers, voor eene slagterij;
aan P. J. Schellekens, voor eene smederij;
aan de Gebr. Smits, voor eene suikerbakkerij;
aan A. Van Aperen, voor eene loodgieterij;
aan IC. G. Oukoop, voor het plaatsen van een stoomwerktuig
in zijne boekdrukkerij
terwijl bij ons besluit van den 31. Augustus 1876 aan de
Wed. W. Van Keeken, met het oog op de openbare gezond
heid, de vergunning werd geweigerd tot het oprigten van
eene bewaarplaats van beenderen en lompen, in het perceel
in de Zoutstraat Sectie A N°. 43.
Een beroep daartegen door de adressante ingesteld, had ten
gevolge dat ons voormeld besluit bij Koninklijk besluit van
den 26. December 1876, N°. 11, werd vernietigd.
Ons besluit van den 22. April 1875, waarbij aan de Wed.
N. Van Siebergen, in het belang der algemeene gezondheid,
de oprigting eener leerlooijerij in een digt bebouwd gedeelte
der stad (Veemarkt) werd geweigerd, werd in hooger beroep,
bij Koninklijk besluit van den 14. Juuij 1876, N°. 8, gehand
haafd.
Behalve de tentoonstelling van voortbrengselen van land- en
tuinbouw, paarden, vee enz., vermeld in Hoofdstuk XI, had
er in de maand October plaats een provincialen schoenmakers
wedstrijd, met eene tentoonstelling van voorwerpen tot het
vak behoorende, waaraan de gemeente eene subsidie verleende
van f 150.
De toestand der nijverheid kan over het algemeen gunstig
genoemd worden. Voor meerdere bijzonderheden verwijzen
wij naar het verslag der kamer van koophandel en fabrieken,
Bijlage G.