10 Vaste Commission. De vaste commissiën, naar aanleiding van de artikelen 54 en 56 der gemeentewet benoemd, zijn in de maand December 1877 weder vernieuwd; zij zijn de volgende: 1°. Voor het beheer der gemeentelijke gasfabriek de heeren: E. H. A. Guljé, J. C. Rosu, J. J. Melissen en J. E. Vreede. '2°. Voor de strafverordeningen de heeren: Mr. J. .T. Loke en Mr. J. H. van Mierlo. 3°. Voor het beheer der gemeente-reiniging en de verza meling van faecale stoffen, de heeren: E. H. A. Guljé, F. J. M. Heylaerts, L. C. A. de Haan en J. E. Vreede. Van deze commissiën is de Burgemeester de voorzitter. 4°. Verder is aan eene commissie van drie leden, be staande uit de heeren: Mr. E. de Man Ez.voorzitter, G. van Alphen en Mr. J. H. van Mierlo, het beheer opgedragen van het pensioenfonds der gemeente-ambtenaren en bedienden. c. Gemeente-ambtenaren en bedienden. Ten gevolge van de invoering met den lsten Januarij 1878 van het verbeterd tonnenstelsel in deze gemeente, werden in het najaar aangesteld de ambtenaren en bedien den bij de gemeente-reiniging, namelijk de heer C. II. Lipjes tot directeur, op eene jaarwedde van 700, benevens 3°/0 van de bruto-opbrengst der exploitatie; M. van Unnik tot opzigter, met eene bezoldiging van 500 en l'/ïVo vai1 de opbrengst als voren, en J. van Beek tot meesterknecht, met eene bezoldiging van 400 en 1 °/0 als voor en vrije woning bij de mestvaalt; benevens de vereischte werklieden. Behalve in de ondergeschikte betrekkingen hadden er in het personeel der gemeente-ambtenaren geene veranderingen plaats, dan de benoeming van P. J. Wijmer tot klerk op het bureau van den Burgerlijken Stand, ter vervanging van J. Smeulders, op zijn verzoek eervol ontslagen. Over het gedrag en de pligtsbetrachting der gemeente ambtenaren en bedienden kwamen in het afgeloopen jaar bij ons geene bijzondere klagten in. d. Plaatselijke verordeningen, door den raad in '1877 vastgesteld. 1°. Strafverordeningen 23 December 1876. Tot instandhouding van de goede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1877 | | pagina 13