HOOFDSTUK III. 80 ze namelijk het tegenovergestelde zijn van hetgeen de hygiëne daaromtrent voorschrijft. De verwarming en luchtverversching kunnen alleen aan de 2de openbare of tusschenschool gezegd worden tamelijk aan de eischen der gezondheidsleer te voldoen. Omtrent de geschiktheid en de inrigting der verschillende schoollokalen heeft de Commissie in de vorige jaarverslagen hare meening bloot gelegd. De armenschool voor jongens is reeds lang afgekeurd en wacht altijd op een reeds lang toege zegd nieuw lokaal. De 1ste openbare school is eveneens af te keurenen zou niet minder dan gezegde armenschool door een nieuw lokaal moeten worden vervangen. De 2de openbare of tusschenschool, het eenige geschikte schoollokaal voor lager onderwijs in deze ge meente, kon veel doelmatiger worden ingerigt, zoo als boven reeds is aangemerk. (Art. 3739 der wet.) VAN HET BIJZONDER ONDERWIJS. In den loop van het jaar zijn door Burgemeester en Wet houders aan tien onderwijzers en onderwijzeressen uitgereikt de bewijzen bedoeld bij artikel 37, letter c, der wet op het onder wijs en wel Aan de heeren F. W. de Groot, J. F. Ileitink en J. W. Po pp ink, die allen het voornemen te kennen gaven werkzaam te zijn aan de bijzondere school van het Departement Breda der MaatschappijTot Nut van 't Algemeenen aan den heer A. F. Kus se, voornemens werkzaam te zijn aan de R.-K. bijzondere school voor jongens (Instituut St.-Antoine)voorts aan Mejufvrouwen J. H. J. M. van Goch, die verklaarde zich te verbinden aan de bijzondere school voor jonge jufvrouwen (Gesticht van Liefdadigheid), G. Post en A. E. Visser, aan de bijzondere school van het Departement Breda der Maat schappij Tot Nut van 't Algemeen. Eindelijk aan Mejufvrouw A. Voswinkel Dorselen, die, in de plaats van Mejufvrouw Eekhout, verklaarde op te treden als hoofdonderwijzeres der bijzondere school van meer uitgebreid lager onderwijs voor jongejufvrouwen, door laatstge noemde opgerigt, en aan Mejufvrouw M. C. J or daan, voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1877 | | pagina 83