22
brug en verdere kunstwerken, werd voor gemeenschappe
lijke rekening met de gemeente Ginneken en Bavel
onderhouden.
De kosten voor deze gemeente bedroegen f 991.93 waar
onder 543.275 wegens geleverd keislag met vracht en
vervoer.
In verlenging van den in 1877 aangelegden puin- en
grindweg van af de toenmalige inundatiesluis naar den
Nieuwen Haagdijk, is in de rigting naar de voormalige
Waterpoort een gedeelte der aardenbaan (Leuvenaarstraat)
bepuind om later te worden begrind.
Een dergelijke puinweg is aangelegd op de aardenbaan
langs het militair terrein bij de Gasthuisvelden.
Nieuwe beplantingen werden aangelegd langs den buiten
en binnensingel van af de voormalige inundatiesluis tot de
aardenbaan in het verlengde van de Boschstraat met eiken-,
kanada- en ypenheesters.
De nieuwe weg naar Ginneken werd in aansluiting met
de bestaande beplanting met vier rijen lindenboomen beplant.
De aardenbaan ingesloten tusschen de rivier de Mark boven
de stad en het militair oefeningsterrein werd mede met
eiken- en lindenboomen beplant.
Het perk in de Sophiastraat werd beplant met linden-
en kastanjeboomen.
Het gewoon onderhoud der wegen en beplantingen eischte
eene uitgaaf van f 678.49s.
Door de Gedeputeerde Staten werd naar aanleiding van
art. 1 van het Koninklijk besluit van den 23sten Maart 1876
Staatsblad N°. 55) als gevolg van de wet van den 9deu
April 1875 Staatsblad N°. 55) een nieuwe legger ontworpen
van den toegangsweg naar het spoorwegstation in deze
gemeente. Vermits de stationsweg bij de overeenkomst
tusschen den Staat en de gemeente Breda den 9,leu Junij
1874 aangegaan, aan de gemeente in eigendom is over
gegeven tegen uitkeering eener tegemoetkoming van f 2800.—
merkten wij bij brief van den 28aten Mei 1878, N°. 266,
opdat het woord eigendom in de desbetrekkelijke kolommen
van den legger alnog behoorde te worden vermeld; terwijl
de Directeur-generaal van de Maatschappij tot exploitatie
van Staats-spoorwegen tegen dien legger bij de Gedeputeerde
Staten bezwaren inbragtvoor zooveel betrof het daarin niet