23
opgenomen zijn van de ijzeren ophaalbrug over de rivier
de Mark, als in onderhoud bij de gemeente Breda. Aangezien
volgens de voors. overeenkomst van 9 Junij 1874 alléén de
stationsweg met- uitzondering van dezelfde brug bij de ge
meente is overgenomen, en die brug immer door het Rijk
is onderhouden en bediendmeenden wij dat het onderhoud
en de bediening der meergenoemde brug op den legger
niet ten laste der gemeente mogt vermeld worden. (Zie
brief van den 2den September 1878, N°. 432.)
De Gedeputeerde Staten hebben onze meening gedeeld
want de legger werd bij hun besluit van den 30sten October
1878, G, N°. 125, 3de afd.onveranderd vastgesteld.
De Directeur-generaal voornd. kwam echter bij den Raad
van Stateafdeeling geschillen van bestuurtegen voormeld
besluit van de Gedeputeerde Staten in verzet.
Wij zien als nu de uitspraak met belangstelling te gemoet.
b. Straten en pleinen.
De vereischte zorg wordt besteed aan het onderhoud der
straten en pleinen.
Met het rioleren en van trottoirs voorzien der Boschstraat
en Ginnekenstraatis in de maand October 1878 aange
vangen.
In verband met de riolering van de Boschstraat is tevens
een riool gelegd in de Valkenstraatwaardoor de van ouds
bekende stinkende sloot achter Abrahamsschoot is vervallen.
De Sophiastraatde Nieuwe Prinsenkadede Gasstraat
en het gedeelte der Leuvenaarstraattussc'nen de Gasstraat
en de nieuwe Prinsenkade, zijn gerioleerd, en in die straten
de trottoirbanden en de definitieve bestratingen gelegd.
Op den stationsweg is 50 Meter lengte klinkerbestrating
door keibestrating vervangen; terwijl de nog bruikbare uit
gekomen klinkers zijn verwerkt tot bestrating omheen -de
perken op het stationsplein.
Tengevolge van den verkoop van eenige gedeelten der
geslechte vestinggronden zijn aan sommige aardenbanen
namen gegeven als
aan den weg van af de voormalige Waterpoort tot het
begin van den Nieuwen Haagdijk: „Leuvenaarstraat";
aan den weg van af de Gasstraat tot den Westbinnen
singel: „Middenlaan";