HOOFDSTUK II. 76 Van het onderwijzend personeel zoowel aan de bijzondere als aan de openbare scholen mag de Commissie even als in vorige jaren met allen lof gewagen. Niet eenmaal werden bij de Commissie klagten aangebragt. VAN HET OPENBAAR ONDERWIJS. VAN I)E ONDERWIJZERS. (Art. '18 en 30 der wet.) A. Hulp aan de onderwijzers verleend. In de eerste openbare school, met ongeveer '200 leer lingen in dag- en avondschool, werd de hoofdonder wij zei- bijgestaan door 5 hulponderwijzers en 3 kweekelingen. Aan de 2de of tusschenschool van gemiddeld 403 leer lingen op de dag- en 46 op de avondschool waren 5 hulp onderwijzers en kweekelingen, allen van de Normaalschool werkzaam en door 2 hulponderwijzeressen van de armen school van meisjes werd des Woensdags- en Zaterdags-namid dags onderrigt gegeven in de vrouwelijke handwerken. In de armenschool voor jongens van gemiddeld 190 leer lingen in de dag- en 50 in de avondschool vond de hoofd onderwijzer hulp in de medewerking van 3 hulponderwijzers. In de armenschool voor meisjes van gemiddeld 183 namen behalve de hoofdonderwijzers, twee hulponderwijzeressen deel aan het geven van onderwijs, 't Was te wenschen dat ook aan deze school een paar vrouwelijke kweekelingen werden verbonden. Overigens voldoet de hulp den onderwijzers verleend, aan de eischen der wet. B. Inkomen der onderivijzers. Heeren Hoofdonderwijzers genoten behalve 't genot van vrije woning: Aan de lste openbare school 1400.aan vast- en 576.215 aan veranderlijk inkomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1878 | | pagina 79