108 De vereischte magtigingen van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie tot liet geven van toestemming in de aflossing, zoowel van de geld- als de rogrenten, zijn in onze bewaring en zullen worden overgelegd bij het doen der jaarlijksche rekening aan uwen Raad. Hiervóór, bij de omschrijving der kapitalen, zal het u reeds gebleken zijn, dat voor de wederbelegging der kapitalen, we gens aflossing van renten, stipt zorg wordt gedragen. Ook aan het wettelijk voorschrift tot het doen vernieuwen der bestaande hypothecaire inschrijvingen hebben wij tijdig voldaan. III. Geldrent op het domein. De administratie bezit eene geldrent ten laste van het do mein, groot f 600, van welke rent f 500 is ingesteld door graaf Hendrik den 6. Januarij 1532 en f 100 door graaf Jan, bij acte van 31 December 1562. Deze rent wordt steeds in twee termijnen (1 Mei en 1 No vember) ontvangen bij den heer Rentmeester der domeingoe deren van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik alhier. COLLECTEN EN GIFTEN. A. Collecten. Naar een van ouds bestaand gebruik, wordt wekelijks met dubbel gesloten bussen eene collecte gehouden aan de huizen der ingezetenen, welke collecte verrigt wordt door J. Cuisinier, daartoe door ons aangesteld. Hij geniet als dienstloon 14 ten honderd der ontvangsten; zijnde eene geringe belooning in verhouding tot het tijdroovende werk. In 1879 is gecollecteerd f 978.535; begroot was f '1000. Met de opbrengst in 1878 houdt voormeld bedrag genoeg zaam gelijken tred. Toch valt eerder terug- dan vooruitgang in de collecten waar te nemen. B. Giften. De penningen die bij het voltrekken van huwelijken in de armenbus gestort worden, vloeijen in onze kas. Zij beliepen over '1879 f 54.205, dat is f 72.91 minder dan over 1878. Aan armgelden van notarissen waarvoor f 5 begroot isis niets ontvangen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1879 | | pagina 111