115
Erkennen wij dankbaar de zorgvolle en beduidende werking
van de particuliere liefdadigheid alhier, zij gaf een bijzonder
teeken van hare kracht en haren goeden wiltoen strenge en
langdurige koude gepaard ging met stilstand van velen handen
arbeid. Die krachtsontwikkeling kwam ook nog onze admi
nistratie in zoo verre ten goede, dat wij al onze beschikbare
en in den zomer opgespaarde middelen niet behoefden uit te
putten, maar nog eene kleine besparing konden doen op de
ons toegestane subsidie.
Ten slotte, Mijnheeren, betuigen wij u onzen dank voor
den goeden steun, dien wij voortdurend van uwe zijde in ons
pogen ten nutte der gemeente mogen ondervinden.
Breda, den 12 Januarij 1880.
Het burgerlijk armbestuur,
L. INGEN-HOUSZVoorzitter.
A. R. VERMEULEN, Rentmeester.