63
Over de waarneming dier diensten kwamen bij ons geene
klagten in.
b. Middelen van vervoer te land.
In de bestaande diensten zijn gedurende 1879 geene veran
deringen gekomen, behalve dat bij beschikking van den
Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid van den 19.
Augustus 1879, N°. 148, aan J. Stuyts te Oudenbosch ver
gunning werd verleend om zijnen wagendienst tusschen Ouden
bosch, Etten en Leur uit te breiden tot Breda; terwijl bij
besluit van de Gedeputeerde Staten van den 4. September
van dat jaar, G, Nü. 101, de dagen en uren van vertrek en
aankomst werden geregeld.
Al die diensten werden naar behooren waargenomen.
Overeenkomstig de bepalingen van de artt. 186189 der
algemeene politie-verordening voor deze gemeente, werden de
postwagens, de huurrijtuigen en de paarden met de tuigen
geregeld gekeurd.
Betrekkelijk de in 1878 aangevraagde concessiën, namelijk:
1. door de heeren S. Brons c.s. voor het aanleggen van
een stoomtramweg tusschen Bredadoor Oosterhout en Raams-
donk, en Geertruidenbergen
2. door de heeren M1'. J. W. Van den Biesen c.s. voor het
aanleggen van een paarden- of stoomtramweg van Ginneken
naar het station van den Staatsspoorweg alhier.
is de beschikking hangende.
c. Een agent van de Nederlandsche Bank bestaat hier
nietdoch wel een correspondent.
d. De broodzetting is sedert jaren afgeschaft.
Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders
der gemeente Breda, den 29. April 1880.
DE MAN, Burgemeester.
L. D. G. TEYCHINÉ, Secretaris.