85
HOOFDSTUK III.
VAN HET BIJZONDER ONDERWIJS.
1. De Scholen.
Onder deze komt de voorrang toe aan de bijzondere school
van het departement Breda der Maatschappij tot Nut van het
Algemeen, die, uitmuntende door uitstekende localen en door
degelijkheid van onderwijs, onder de leiding van haren ver
dienstelijken directeur steeds in bloei toeneemt en door een
zeer groot aantal leerlingen wordt bezocht.
Ook op de Roomsch-Catholieke school St.-Antoine heeft de
commissie met voldoening hare gewone bezoeken gebragt en
zij kan daarover alleszins hare tevredenheid betuigen.
Hetzelfde geldt voor de bijzondere diaconieschool derNeder-
duitsch Hervormde gemeente, en voor die der zusters van lief
dadigheid.
Over de bijzondere scholen voor jonge jufvrouwen van mejuf-
vrouw Hoek, mejufvrouw Voswinckel Dorsselenenmejufvrouw
Van Dooremaalkan de commissie, wat betreft den gang van
het onderwijs en de vorderingen der leerlingenmet lof gewagen.
De meisjes-avondschool in het R.-C. burgerweeshuis onder
de leiding van mejufvrouw Loggere, de bijzondere school
voor jonge jufvrouwen van mejufvrouw Wagelmans en die van
den heer De Wollf voor jonge heeren hieven ongeveer in den
zelfden toestand als in het jaar 1878.
2. Uitgereikte Bewijzen,
volgens Art. 37, litt. C.
In den loop dezes jaars zijn deze bewijzen door Burgemeester
en Wethouders uitgereikt aan:
a. den heer Octaaf Cesar Augustus Kusse, om werkzaam te
zijn aan de bijzondere Roomsch-Catholieke school St.-Antoine.
b. de dames Anna Aleida Muntig, Maria Hermina Marda,
Constance Mery Sunier en Jetje Kooistra, die het voornemen
hebben te kennen gegeven om werkzaam te zijn bij mejufvrouw
Voswinckel Dorsselen, en de dames Annette Clementia Bak
hoven en Anna Maria Bronke, om werkzaam te zijn op de
bijzondere school der Maatschappij tot Nut van het Algemeen.