HOOFDSTUK III. GEMEENTEBESTUUR. Personeel. a. Op den 31 December 1880 bestond de gemeente raad uit de volgende heeren J. E. Vreede, J. J. L. Ingen-Housz, J. A. van Aken, J. A. van der Burgh J. C. Rosu, Mr. J. H. van Mierlo Mr. M. P. M. van Dam A. H. Kuppens, E. H. A. Guljé F. J. M. Heylaerts, G. van Alplien, F. Rikkers, J. J. Nelissen Mr. A. C. D. Pels Rij eken Mr. E. de Man Ezn., Volgens de laatste algemeene tienjarige volkstelling bedroeg het officiële cijfer der bevolking dezer gemeente 17109 zielen, zoodat overeenkomstig art. 4 der gemeente wet de gemeenteraad uit 17 leden zoude moeten zijn zamengesteld. Dewijl bij ons twijfel was gerezen of de verkiezing van twee nieuwe leden dadelijk zou moeten plaats hebben, dan wel daarmede gewacht tot bij de eerstvolgende perio dieke aftreding van het een derde der ledenwerd door ons te dezer zake inlichting gevraagd aan den Commis saris des Konings in Noord-Brabant, waaromtrent wij tot heden niets hebben mogen vernemen. l>. In het collegie van dagelijksch bestuur had iu 1880 geene verandering plaats. ^aftredende iu 1881. aftredende in 1883. aftredende in 1885.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1880 | | pagina 10