GELDMIDDELEN.
HOOFDSTUK IV.
Volgens de rekening over het dienstjaar 1879 bij be
sluit van den raad van den 23^™ October 1880, voor-
loopig vastgesteld, bedroegen:
De Ontvangsten 246,211,225
De Uitgaven226,927,07
Goed Slot 19,284,155
Bij de begrooting, goedgekeurd bij besluit van de Ge
deputeerde Staten van den 29-^en December 1879 G,
No. 170, zijn de ontvangsten en uitgaven voor den dienst
van 1880, geraamd als volgt:
Ontvangsten 225,345,
Uitgaven 225,276,515
Vermoedelijk batig slot 68,485
De heffing van den hoofdelijken omslag had in 1880
nog plaats, even als in vorige jaren, tot een bedrag van
30,000,met eene vermeerdering van 25%, naar het
vermoedelijk inkomen der belastingschuldigen naar den
maatstaf van ]%o ten honderd van dat inkomen.
Ten aanzien van de werking en de inning dezer be
lasting, wordt verwezen naar het verslag van het vorig
jaar.
Te beginnen met 1881 werd bij raadsbesluit van den
20sten November 1880, het bedrag der heffing vastgesteld
op een maximum van 50,000, met eene gelijke ver
hooging van 25%, ten einde uit de meerdere opbrengst
te kunnen bestrijden de renten en aflossingen eener leening
van 200,000,— tot het aangaan van welke, onder
dezelfde dagteekening mede werd besloten.
Even als in de laatste jaren, deelen wij hierbij mede
een volledig overzigt van de schuld der gemeente op
1 Januarij 1881, en van de sedert 1860 daarop gedane
aflossingen