HOOFDSTUK VII.
NATIONALE MILITIE EN SCHUTTERIJ.
A. Nationale Militie.
De loting had den 9en en 10en Februarij 1880 plaats
en is geregeld afgeloopen.
Het aandeel der gemeente in de ligting van 1880 was
39 manschappen.
Dit aandeel is berekend naar het aantal ingeschrevenen
(139) na aftrek van 25 vrijwilligers, die vóór de inschrij
ving in dienst waren, en 1 overledene, en dus naar 113
man. Yan de 138 lotelingen zijn door den militieraad vrijge
steld 93 en door de Gedeputeerde Staten 7, te zamen 100.
De vrijstelling was toegekend aan
door ziekten of gebreken ongeschikt voor den dienst
bevonden19
éénige wettige zonen19
in dienst bij het leger25
wegens broederdienst32
die beneden de maat waren 5
te zamen .100
Door hun getrokken nommer is niemand buiten op
roeping gebleven, en kwamen er zelfs één man aan het
contingent te kort.
De overblijvende 38 lotelingen, die voor den dienst
werden aangewezen, zijn ingelijfd, als
bij het 3cle regiment Infanterie1
5de 2
6de 17
de Vde afdeeling Vesting-Artillerie 8
VHIe 1
het 1ste regiment Veld-Artillerie 1
2'te 2
2<le Hussaren 1
3de 4
bataillon Mineurs en Sappeurs 1
te zamen 38