10 In 1887: De Heeren J. A. van der Burgh, J. J. L. Ingen-Housz, (sedert bedankt,) J. P. de Booy, Jhr F. Backer, J. G. Rosu, J. E. Yreede. b. Het collegie van dagelijksch bestuur De heer J. J. L. Ingen-Housz. die tengevolge zijner aftreding als lid van den gemeenteraad, had opgehouden Wethouder te zijn, werd op den 6 September 1881, niet weder als Wethouder herkozenin zijne plaats werd benoemd de heer J. A. van Aken, dit had ten gevolge dat de heer Ingen-Housz zijn ontslag nam als lid van den gemeenteraad. De heer E. A. H. Guljè, die volgens den rooster moest aftreden, werd op voorm. 6 September op nieuw als Wethouder benoemd. Het collegie is alzoo zamengesteld uit de heeren Mr E. de Man Ezn., Burgemeester, benoemd bij L. D. G. Teychiné, Secretaris, benoemd bij Konink- In de maand December 1881, werden naar aanleiding van de artikelen 54 en 56 der Gemeentewet weder vernieuwd de volgende vaste commissien, die zijn zamengesteld 1°. Yoor het beheer der gemeentelijke gasfabriek, uit de heeren Koninklijk besluit van den lsten September 1870 N° 9, en herbenoemd bij Konink lijk besluit van den 20sten Augustus 1876 N° 13. J. A. van Aken, E. H. A. Guljé, Wethouders, de eerste aftre dende in 1884, en de laatste in 1887. lijk besluit van den 19den Maart 1*848 N° 100. Vaste Commissien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1881 | | pagina 14