aftredende in 1889. J. b. Het college van dagelijks bestuur. De heer E. H. A. Guljé, die tengevolge zijner aftreding als lid van den Gemeenteraad, had opgehouden Wethouder te zijn, werd op den 4 September 1883 int die betrekking herkozen. Het college bleef alzoo samengesteld uit de heeren: Mr. E. de Man Ez. Burgemeester, benoemd bij Kon. besluit van den lsten September 1870 N° 9; herbenoemd bij Kon. besluit van den 20 Augustus 1876 N° 13; en op nieuw benoemd bij Kon. besluit van den 16 Augustus 1882 N° 6. J. A. van Aken, 1 Wethouders, de eerste aftredende E. H. A. Guljé, j in 1884 en de laatste in 1887. L. D. G. Teychiné, Secretaris, benoemd bij Koninkl. besluit van den 19 Maart 1848 N° 100. Vaste commissien. In de maand December 1883, werden naar aanleiding van de artikelen 54 en 56 der Gemeentewet weder vernieuwd de volgende vaste commissien, die zijn samengesteld: 1°. Voor het beheer der gemeentelijke gasfabriek^] uit de heeren: J. E. Vreede, A. H. Kuppens, Cr.3] E. II. A. Guljé, en J. J. Nelissen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1883 | | pagina 15