2°. Voor het beheer der gemeente-reiniging en de
verzameling van fsecale stoffen, uit de heeren:
E. H. A. Guljé,
J. E. Vreede,
F. J. M Heylaerls, en
C. J. Marijnen.
3°. Voor de strafverordeningen (art. 166 der gemeente
wet) de heeren:
Mr. J. H. van Mierlo, en
Mr. A. C. D. Pels Rijcken;
terwijl, op algemeen verlangen van den Raad:
4°. Bij besluit van den 22 December 1883 werd ingesteld
eene vaste commissie, belast met het onderzoek van
hetgeen waarover de Raad op voordracht van Burge
meester en Wethouders heeft te besluiten, (bouw
commissie) en lot leden dier commissie benoemd de
heeren:
C. J. Marijnen,
Jhr. F. Backer, en
Mr. J. H. van Mierlo, Voorzitter.
De Voorzitter van de twee eerstgenoemde Commissiën,
is de Burgemeester of een lid van het dagelijks bestuur,
en van de commissie voor de strafverordeningen de
Burgemeester.
5°. Verder is aan eene Commissie van drie leden,
zijnde de heeren:
Mr. E. de Man, Ez., Voorzitter,
Mr. J. II. van Mierlo, en
J. A. van der Burgh,
het beheer opgedragen over het gemeentelijk pensioenfonds.
c. Gemeente-ambtenaren en bedienden.
Behalve de benoeming van den heer W. F. Buschkens lot
klerk ter secretarie op eene jaarwedde van f 400, hadden er in