HOOFDSTUK VIII.
K ERKELIJKE ZAKE N.
Noch in het gel al der kerkelijke gemeenten en kerkgebouwen
aan den openharen eeredienst gewijd, noch in dal der dienst
doende geestelijken, had verandering plaats; alleen werd op
het geslecht terrein aan de Hendrikstraat een gebouw geslicht
voor Roomsch Katholieke pleegzusters, met een Rector,
waarbij eenc kapel, tevens dienende tot hulpkerk ten gerieve
van de bewoners dier wijk, waardoor in eene sedert lang
bestaande behoefte is voorzien.
De kerkgebouwen bevinden zich in een goeden staat.
Uitgaven voor den openbaren eeredienst, subsidien voor
houw en herstel van kerken en pastoriën, toelagen aan Pastoors,
Kapelaans, Predikanten, enz. zijn, zoover wij weten niet
verleend.
Het is ons niet hekend, dat machtigingen werden verleend
tot het aanvaarden van legaten, schenkingen, enz. voor
godsdienstige doeleinden.
Tot vervolg op het vermelde in het vorig verslag, omtrent
eene restauratie van de spits van den toren der groote of
voormalige Lieve Vrouwe Kerk, kunnen wij mede deelen dat
door den Minister van Binnenlandsche Zaken hij brief van den
28 Decemb. 1882, N°. 3221, is te kennen gegeven: »dat tegen
»het uittrekken van een post op de Staatsbegrooting ten behoeve
»van de herstelling van een monument, vóór dat omtrent de
»hcrstellingsplanncn zekerheid bestaat, aan ernstige bedenking
onderhevig is, dat het hem overigens voorkomt dat aan de
vernieuwing van de torenspits geen behoefte bestaat; terwijl
dit werk in zekeren zin is een onderneming van weelde, het-
»welk zeer gevoeglijk kan worden uitgesteld en zelfs geheel
nagelaten*.
De zaak is alzoo nog hangende in afwachting van een
gunstiger tijdstip om daarop terug te komen.