102
Het jaar 1884 begon voor liet instituut onder treurige om
standigheden, de ziekte van den directeur nam dermate toe,
dat hij reeds den 3 Januari door den dood aan het instituut
werd ontrukt, waaraan" hij meer dan veertig jaren achtereen
volgens zoo onvermoeid en ijvervol was werkzaam geweest.
Met de meeste zorg en nauwgezetheid had hij steeds de be
langen van het onderwijs in de handteekenkun.de behartigd
geen opofferingen werden door hem ontzien om de leerlingen
tot het doel te brengen dat zij beoogden, in één woord, hij
was een man die in alles wat hij ten opzichte van het teeken
instituut deed de grootste achting verdiende, en met recht
mogen wij dan ook hulde brengen aan zijne nagedachtenis;
zijn naam zal voor ons bewaard blijven nevens die der vroegere
directeuren Grootens, Huysmans en Cuypers, namenwaarop
het Instituut met recht trotsch mag wezen, en die steeds in
de jaarboeken zullen vermeld blijven.
Onmiddellijk moest na den dood van den heer Kannemans
in deze vacature voorzien worden en reeds bij besluit van den
Gemeenteraad van 12 Januari 1884 werd de heer J. Cock,
van wien wij reeds in ons vorig verslag melding maakten
benoemd tot Directeur der inrichting. Aan hem werd aldus
de verdere vervulling der lessen opgedragen en het onderwijs
ging geregeld door. IJverig werd door de meeste leerlingen
gewerkt en het handhaven der boete werkte zeer gunstig op
orde en geregeld schoolbezoek.
In de afdeeling Handteekenkunde, Ornament en Boetseeren
werd, evenals vroeger, met succes gewerkt; ook de afzonder
lijke lessen gaven goede resultaten
Het onderwijs in de afdeeling Bouwteekenkunde was even
eens als het vorige jaarde indeeling was in vier klassen.
Deze cursus werd geopend met 36 leerlingen, zijnde 3
minder dan de vorige cursus.
Over het algemeen werd hier goed gewerkt; de orde, tijdens
de lessen liet niets te wenschen over en het schoolverzuim
gaf geene aanleiding tot klachten.
Omtrent de lessen in het Projectieteekenen (Burgeravond
school) kan ile Commissie mededeelen, dat bij den aanvang