119
Wat de toestand der armen alhier aangaatdeze is zoo
aanlokkelijk niet. Al ziet men algemeen in de zomermaanden
veel werk, bijgevolg minder armoede, de wintermaanden
daarentegen brengen altijd nieuwe en groote zorgen, waarom
wijMijneheerende belangen der algemeene armen u bij
voortduring ten zeerste aanbevelen.
Breda, 1(3 Februari 1885.
Het Burgerlijk Armbestuur
F. 1NGEN-HOUSZ,
Voorzitter.
A. J. B. STAP,
Rentmeester.