Voorls vareli van hier, op bepaalde tijden, andere vaar» tuigen op verschillende plaatsen. De waarneming van al deze diensten gaven geene aan» leiding tot klachten. b. Middelen van vervoer te land. De bestaande diensten hebben geen verandering ondergaan, zij worden naar behooren waargenomen. De postwagens, huurrijtuigen en de paarden met de tui' gen worden volgens de arlt. 186 en 189 der algemeenc politie-verordening geregeld gekeurd. De stoomtramweg van Breda naar Oosterhout, en do paardentram ilaar Ginneken, waren beide zeer druk. Naar aanleiding van de besluiten van den 30 Augustus 188i en den 11 Juli 1885 waarbij aan de heeren II. M. van Fenema en M. A. Kuylenbrouwer, voorloopige conces sie werd verleend voor bot aanleggen van tramwegen in de richting van Prinsenhage, werden beiden bij herhaling aangeschreven om de beschikkingen van de bevoegde auto riteiten over te leggen tot het mogen gebruik maken van de Rijks» en Provinciale wegen, om daarna de definitieve concessien uittoreiken. Door eerslgemelden werd daaraan in het geheel niet en door den Iaalsten in zoo verre voldaan wat betreft de wegen, doch ten aanzien van de overbrugging over de rivier de Mark, schijnt lot heden geene beschikking te zijn ge nomen. Het is te vermoeden dal de tramweg van den heer Van Fenema wel niet lot stand zal komenterwijl die van den heer Kuylenbrouwer afhankelijk blijft van de over brugging.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1885 | | pagina 78