geanlen T. Schot en K. A. van Brink on de schutters J. P.
H. De Man en J. M. G. Lips terwijl hij koninklijk besluit
van den 6 Maart 1886, N°. 5, aan den kapelmeester L. P.
Kricns, den personelen rang van 2e luitenant werd verleend.
Tot verbetering der theoretische en praktische ontwikke
ling der schutterij, werd door het Ministerie van Oorlog, in
overleg met officieren der schutterij en het legerbestuur, de
kapitein der infanterie C. A. Koorevaar aangewezen, onder
wiens leiding wckelijksch theorie voor officieren werd ge
houden.
Als een gevolg van den onvcrmociden ijver van dien ka
pitein, die ook gedurende de zomer-oefeningen der schutterij,
zich met hel toezicht daarover belastte, kan erkent worden
dat de militaire kennis van officieren en de geoefendheid
van kader en schutters in grootc mate toenam, waardoor de
schutterij cenc weerbare kracht wordt, die in de bedoeling der
landsverdediging ligt opgesloten.
De wapenen worden van wege het Rijk verstrekt, doch voor
rekening van de gemeente onderhouden, de 242 stuks
geweren klein kaliber met loebehooren, in 1844 van wege
het Departement van Oorlog ontvangen, zullen in een
ander gebouw, (gediend hebbende tot Gymnastiek school), op
stadserf worden overgebracht, omdat het lokaal op het raad
huis daartoe niet meer geschikt is bevonden.
Door den Minister van Oorlog werd ten behoeve der Schut
terij uit 's Rijks magazijn verstrekt 3 geweren met loebehooren
voor kamerschieloefeningcn alsmede 6 signaal hoorns oud
model.
De kleeding en wapening zijn in goeden staat.
De afgekeurde cn voor geen gebruik meer vatbare kle
dingstukken worden als gewoonlijk in het openbaar verkocht.
De wapen- en schietoefeningen en inspectiën zijn, overeen
komstig de wet geregeld gehouden-