besluit vernietigden, op grond, dat hij als gemeente-geneesheer ook is belast met het onderzoek der publieke vrouwen, be nevens de kostelooze inenting en herinënling, voor allen die zich daartoe aanmelden, en beide gevallen niet kunnen gerangschikt worden onder de uilzonderingen, welke in de slotbefaling van art. 23f der gemeentewet zijn aangegeven. Tegen voormeld besluit van Gedeputeerde Staten is door den Raad, ingevolge art. 36 der gemeentewet, bij den Koning in hooger beroep gekomen, maar werd bij Z. M. beschikking van den 15 December 1887, N°. 22, dat be sluit gehandhaafd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1887 | | pagina 10