Aan de commissie uit de Tweede Kamer der Stat en- Generaal tot het houden eener enquête betreffende de werking en uitbreiding der wet van 19 September 1874, Stbl. n°. 130, werd het gevoelen der Kamer medegedeeld en er op gewezen, dat die wet gunstig werkt, doch een scherper toezicht op hare uitvoering wenschelijk schijnt. Men wees er op, dat in eenige fabrieken de kinderen reeds op twaalfjarigen leeftijd behoorden te worden toe gelaten omdat zij op dieu leeftijd gemakkelijker het werk aanleeren van anderen en zij met meer geduld de werkzaamheden nagaan; scheiding van mannen en vrou wen in de fabrieken werd noodzakelijk geacht, terwijl niet alleen uit een godsdienstig oogpunt maar ook voor het welzijn van den arbeider zeiven, Zondagrust werd aanbevolen. Had het vorige jaar de Kamer geijverd tegen het vrij handelstelsel door zich te wenden tot de Tweede Kamer, met verzoek meer het beginsel der reciprociteit voor te staan, ook dit jaar besloot zij, dat haar voorzitter, de heer F. Smits met het lid, den heer W. Merkelbach, de vergadering der Nederlandsche Industrieelen te Utrecht, met dat doel zou bijwonen. Nog zij vermeld, dat de Maatschappij tot Exploitatie van Staatspoorwegen, op verlangen der Kamer, op Maan dag en Dinsdag des morgens te ruim 7 uren, in de richting van Rotterdam, van hier een trein heeft laten loopen. De Kamer mag er met genoegen op wijzen dat de Ambachtsschool meer en meer op prijs wordt gesteld. Op 1 Mei 1887, waren op de Ambachtsschool aanwezig 76 leerlingen. In den loop van het eerste kwartaal van het schooljaar 1887-1888 melden zich nog 7 leerlingen aan, welke allen werden toegelatenzoodat op het einde van dat schooljaarmoesten aanwezig zijn 83 leerlingen. Echter vertrokken er gedurende den loop van dat school- -13

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1887 | | pagina 127