75 In ons verslag over het jaar 1886, wezen wij U op de noodzakelijkheid voor de toekomst van de leerlingendat steeds alle werkstukken op ware grootte worden vervaardigd en alzoo niet in miniatuur wordt gewerkt. Diezelfde over tuiging staat bij ons nog vast. Zal evenwel dat vereischte in vervulling komendan moet ook steeds eene hoeveelheid werk voorhanden zijn om door de leerlingen te kunnen worden gemaakt. Het tijdvak waarover dit verslag loopt, is voor de leer lingen tamelijk rijk aan goede werkstukken geweest, waarvan sommigen als ameublement of gereedschap eene nuttige be stemming vonden in het gebouw der school of voor de, in hetzelfde gebouw gevestigde Stads-leekenschoolanderen voor gemeente-gebouwen en inrichtingen zijn gebezigd en eindelijk de overigen in de maand Mei 1887, in het gebouw der school tentoongesteld zijn geweest. Het zal wel geen beloog behoeven, dat men op die wijze niet kan blijven voortgaan en wel om de volgende redenen. 1°. omdat aan hel maken van meubelen en gereedschap pen voor de school zelve, spoedig een einde komt. 2°. dat het vooral voor de timmerlieden en smeden een noodzakelijk vereischte is, dat meer groot werk, als ramen, deuren, kozijnen, ankers, beugels, enz., worden gemaakt. 3°. dat het onder sub 2 genoemde werk niet in voor raad kan worden gemaakt, omdat vormen en afmetingen dier vooi werpen in overeenstemming moeten zijn met de gebouwen of werken waarvoor ze gebezigd moeten worden. 4°. omdat men voortgaande met het maken van groote werkstukken, zonder werkelijke bestemming, men zoodoende spoedig het magazijn gevuld zoude hebben met voorwerpen vertegenwoordigende een betrekkelijk groot kapitaal aan'ma- terialen. 5°. omdat de ondervinding, ook elders leert, dat niets beter is om den ambitie der leerlingen gaande te houden, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1887 | | pagina 159