LXX.
Soort der Ambachten.
cz
ci
Soort der Ambachten.
Aantal, j
Leertouwers
2
Smeden (grof- en hoef-)
27
Leidekkers.
2
Spekslagers
22
Loodgieters
11
Spiegellijstenmakers
3
Lijnkoekbrekers
2
Steendrukkers
2
Mandenmakers
3
Steenhouwers
4
Metselaars.
35
Stoelenmaker
1
Meubel makers
26
Stoffeerders
2
Modemaaksters
22
Straatmakers
2
Molenmaker
1
Stroohoedenmakers.
3
Mouter
1
Stukadoors
1
Mosterdmolenaars
3
Suikerwerkers
3
Mutsenwaschsters
15
Tabakskervers
12
Ornamentsnijders
2
Timmerlieden
54
Parapluiemakers,
2
Touwslagers
2
Passementwerkers
14
Tuiniers
6
Pasteibakkers
2
Vergulders
3
Pettenmakers
5
Ververs (stoffen).
2
Photografen
4
Vleeschhouwers
32
Pianomaker
1
Wagenmakers
4
Poeliers
5
Waskaarsenmakers
4
Rijtuigmakers
2
Wollennnaisters
31
Rijtuigverhuurders
12
Zadelmakers
4
Schoenmakers
116
Zeevenmakers
3
Schoorsteenvegers
3
Zonneschermmakers
4
Sigarenmakers
7
Zoutzieders
2
