no meerite schuldig bleeff 18,500,— Als bedrijfskapitaal zijn in de fondsen der Bank gestort, tegen eene rente van 5 °/B 's jaars, de borgtochten van den secretaris-schatter ad f 2000 en[van den pandbewaarder ad f 1000, samen- 3,000,— Het passief bedraagt alzoo op 31 Dec. 1889 f 21,500, Op 31 Dec. 1888 bedroeg het passief - 24,000, Zoodat het passief verminderde met f 2,500, Blijkens de hiervoor medegedeelde winst- en verlies rekening bedroeg de winst over 1888 133,17 en over 1889 1,088,423. De winst over 1888 werd als rente van het voorge schoten kapitaal over dat jaar aan de gemeente uitgekeerd, terwijl van de winst over 1889 voor de gemeente be schikbaar was een bedrag ƒ807,433, berekend tegen 4°/0 (raadsbesluit van 23 April 1887) van het door de gemeente aan de Bank verstrekte kapitaal. In het belang vau het publiek, dat van de Bank ge bruik maakt en zich daartoe veelal van tusschenpersonen bedient, heeft de directie het nuttig geoordeeld, ten einde zooveel mogelijk ongeoorloofde praktijken van de zijde dier tusschenpersonen te voorkomen, de achterzijde vau de af te geven beleeningsbewijzen in het volgend jaar (1890) te bestemmen voor de volgende mededeelingen 1. het tijdstip waarop het beleende pand, om ver koop te voorkomen, uiterlijk gelost of de daarop verschenen rente behoort te worden aangezuiverd. 2. dat de rente per dag wordt berekend en 12 °/0 bedraagt, gelijkstaande met één cent van eiken gulden, per maand. Door deze mededeeling van de renteberekening is de contröle daarop thans voor ieder gemakkelijk en kwade praktijken worden daardoor, zoo niet geheel onmogelijk dan toch zeer moeie'ijk gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1889 | | pagina 114