Alle ilocenlcn bezillen de wettelijke bcvoegdiieid voor liet onderwijs, dat aan hen is opgedragen. Gelukkig bleef het personeel in 1890 van ernstige ziekte verschoond; langdurige vervangingen waren niet noodzakelijk. Evenwel werden bijna alle docenten ook te Breda aan getast door de algemeen heerschende influenza van den vorigen winter, en nu eens moest de een, dan weer de andere lecraar ecnige dagen wegens die ziekte l'huis blijven. De bevolking der Hoogere Burgerschool was in December 1890 81 leerlingen en 2 toehoorders, terwijl in dezelfde maand 1889 aanwezig waren: 71 leerlingen en 1 toehoorder. Zeker zoude deze vermeerdering gewcnscht zijn, indien de bevolking zich gelijkmatig op alle klassen verdeelde Dat is echter niet het geval. Zoo als bij alle scholen komt op de lagere klassen het grootste gedeelte der leerlingen en de hoogere klassen zijn minder bezet. Hierin kan, vooral bij het onderwijs in de talen, een nadeel gelegen zijn, zoodra de leeraar niet meer aan iederen leerling genoegzame beur ten kan geven voor mondelinge oefeningen. De verdeeling was op de enkele klassen als volgt eerste klasse 29 leerlingen, tweede 18 derde 19 1 toehoorder, vierde 10 1 vijlde 5 totaal 81 leerlingen 2 toehoorders. De twee zoogenoemde toehoorders waren jongelieden, die met vergunning der commissie van toezicht alleen de letter kundige vakken volgden. De commissie van toezicht meent bijzonier voorzichtig te moeten zijn met de toelating van zoogenoemde toehoorders- In de meeste gevallen blijkt, dat vrijstelling van enkele vak-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1890 | | pagina 151