107 -- AMBACHTSSCHOOL TE BREDA. LEGAAT Dr. L. F. W. VAN COOTH. Verslag 1890. Aan den Raad der gemeente Breda. Voldoende aan ai t. 7 der verordening van de ambachts school Ie Breda, opgericht ten gevolge testamentaire beschikking van wijlen Dr. L. F W. van Coothhebben wij de eer U bet verslag overliet jaar 1890, het vijfde sedert het oprich ten der school aan te bieden. De Heer G J Marijnen, welke had opgehouden lid van den gemeenteraad te zijn en als zoodanig zitting had in de Com missie der ambachtsschool, werd bij Raadsbesluit van den 12 Juli 1890 vervangen door het Raadslid den Heer J, A. i W. van Hal. Ingevolge art. 3 der veroidening treedt jaarlijks op den laalsten December één lid der Commissie af, welke dadelijk herkiesbaar is. Volgens den daarvan bestaanden rooster was met 31 December II. de Heer P. J. van Aalst aan de beurt van aftreding en wérd bij, op onze aanbeveling bij Uw be sluit van 27 December 1890 als zoodanig herbenoemd zoodat de Commissie beslaat uit de Heeren: Ed Guljé VoorzitterP. J van Aalst, W. J. Slechtriem, W. C Koomans, A. Vriends, Jhr. E. Backer en J. A. J. W. vau Hal Leden en G. Lamers Secretaris. De Commissie vergaderde geregeld éénmaal per maand en wel gedurende de zomermaanden den eersten Donderdag en de wintermaanden den eersten Woensdag. Bovendien hield de Commissie gedurende bet jaar twee buitengewone vergaderingen. De verga leringen werden zeer geregeld bijgewoond en kenmei kien zich steeds door een aangenamen toon onderling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1890 | | pagina 175