1 GS "Vólgens daarvan beslaanden roosier zijn twee leden gedii' rende elke maand met het seliooibezoek belast geweest en gei aken alzoo alle leden met den gang van bet onderwijs vertrouwd en leeren de behoefte der inrichting kennen. Een woord van welverdiende hulde aan den Directeur, welke zijne betrekking steeds met opgewektheid en ijver bleef waarnemen, meenen wij niet te mogen onthouden. Ook het onderwijzend personeel gaf ons. in hel afgeloopen jaar over het algemeen stof tot tevredenheid. Ten gevolge van vertrek uit de gemeente werd bij besluit van Hoeren Burgemeester en Wethouders van 20 Februarj 1890 aan J- F. Baijens een ol ontslag verleend als onderwijzer in het schilderen. Ongaarne zagen wij dien onderwijzer heengaan. Zijne vakkennis gepaard met tact om met de leerlirgen om te gaan deed hem een goed ondern ijzer zijn. Ter vervulling der ontstane vacature werd door Hceren Burgemeester en Wethouders eene oproeping gedaan en meld den zich daartoe 12 sollicitanten aan. Doordrongen van het belang der inrichting om de open gevallen onderwijzers plaats waardig aangevuld te zien, werden door ons de meest mogelijke information omtrent gedrag, bekwaamheid en geschiktheid der sollicitanten ingewonnen en aan zes hunner gelegenheid gegeven door het maken van werkstukken en het beantwoorden van mondelinge vra gen, bewijzen van hunne bekwaamheid te geven. Als gevolg daarvan werd door ons aan Ileeren Burge meester en Wethouders een tweetal ter benoeming aanbevo len, waaruit lol lijdelijk onderwijzer in het schilderen bij besluit van 17 Maart 1890 werd benoemd P. A. Maassen, werkzaam te Keulen, op eene jaarwedde van f 650,—. Bij het opmaken der begrooting voor het dienstjaar 1891 werd de vraag geopperd of thans de lijd niet gekomen was om de salarissen der onderwijzers, in de practijk, aan eene herziening te onderwerpen, Eenparig was de commissie van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1890 | | pagina 176