gevoelen dat, nu tengevolge van het groot aantal leerlingen de lesuren voor die onderwijzers waren uitgebreid en al3 gevolg daarvan geen tijd overblijft elders iels le verdienen, cene verhooging der jaarwedde alleszins billijk was Bij brief van den 25 Juli 1890, n°. 64, werd dan ook door ons aan Heeren Burgemeester en Wethouders voorgesteld aan elk der onderwijzers, in de praclijk, cene verhooging van f EO,— per jaar toe le kennen, ingaande 1 Januari 189!. Dit voorstel werd door Ileeren Burgemeester en Wethouders goedgekeurd en de verhoogde cijfers op de begrooling voor het dienstjaar 1891 gebracht, waaraan de Gemeenteraad éveneens zijne goedkeuring hechtte. Het onderwijzend personeel bestond op 1 Januari 1891 alzoo uil J J Il.irle, directeur, jaarwedde f 1600,— I'. C. Bagchus, onderwijzer timmei en - 750, J. M. Smeekens 700, M. Backx, meubelmaken - 750, W. van der Eerden, smeden - 750,— P. A. Maassen, schilderen - 700,— J N. F. Buining, handleekenen - 550, J. K. de Bie, lager onderw. - 4C0, Toen met Mei het schooljaar met 99 leerlingen moest worden aangevangen, bleek andermaal, dat tengevolge van het uiteenloopende in de mate van ontwikkeling, wat betreft het lager onderwijs de leerlingen in verschillende klassen- gesplitst moesten worden, waardoor het ondoenlijk werd dat de hoofdonderwijzer «de Bies dit onderwijs met vrucht alleen kon geven. Even als het jaar te voren besloot de Gommissie, bij brief van den 18 April 1890, n°. 60, aan Heeren Burgem jester en Wethouders machtigirg le vragen* in overleg met den hoofdonderwijzer een hulponderwijzer met het geven van enkele lessen gedurende de zomermaan- den le belasten, tegen ecne belooning van f 1,— per les. Deze machtiging werd verleend bij besluit van 22 April 1890.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1890 | | pagina 177