171
13 oud 16 jaren,
6 17»
2 18
Naar gelang hunner maatschappelijke positie kunnen de
ouders der leerlingen worden genoemd
9 particulieren,
3 militairen,
6 winkeliers,
16 ambtenaren,
9 weduwen,
26 ambachtslieden,
12 werkbazen,
12 uit verschillende weeshuizen,
4 fabrikanten.
In vergelijking met vorige jaren blijkt uit het boven
staande, dat het getal der leerlingen, wier vader lot den
ambachtsstand behoort, merkelijk is toegenomen.
Door het voortdurend toenemen van het aantal leerlingen
in het smeden, bleek dat de smederij te klein was en wel
van dien aard, dat het onderwijs op den duur niet zou
kunnen gegeven worden zooals dit behoort en dat alzoo
naar middelen moest worden omgezien om aan dit bezwaar
tegemoet te komen. Uitbouw daarvan werd behalve om de
groote kosten, ook voor het regelmatig toezicht, niet wen-
schelijk geacht en werd daarom besloten de smederij door
bijvoeging van de daaraan grenzende werkplaatsvan de
jongste timmerlieden, te vergrooten en voor de laatste een
lokaal boven in te richten, waartoe het noodig was een vak
balklaag met vloer boven een gedeelte der smederij te leg
gen en meerdere lich ramen in de beneden dak vlakken te
maken. De smederij werd daardoor bijna dubbel zoo groot
en het nieuwe gedeelte voor bankwerkerij ingericht, terwijl
het oude gedeelte nu geheel voor de vuurwerkers beschik
baar bleef. Het komt ons voor dat deze verandering niet
weinig heeft bijgedragen tot een meer geregeld geheel en