HOOFDSTUK XI. Het Bestuur van de 8e afdeeling der Noordbra- bantsche maatschappij van landbouw heeft ons het volgende medegedeeld: LANDBOUW EN VEETEELT. Gelijk wij reeds in vorige verslagen vermeldden, is Breda niet te rangschikken onder de landbouwende ge meenten. Op tuinbouw legt men zich meer bijzonder toe. Aardbeziën, boschbeziën, frambozen en tuinbouwvoort- brengselen blijven zeer gezocht en worden, zooals verder bij de behandeling van dit hoofdstuk blijken zal, buiten en binnenlands verzonden. »In het afgeloopen jaar is de afdeeling met inspanning van al hare krachten voortgegaan de belangen van den landbouw in het algemeen en van de leden der afdeeling »in het bijzonder te behartigen, o. m. »a. door het doen houden van voordrachten o. a. door »den Heer A F. Marlet, te Delft, over „kunstmest stoffen"; door den Heer E A. L. Quadekker, te »Teteringen, over „Opvoeding van paarden", en door »den Heer F. van Hoek, consulent der N. B. Maats, »van landbouw, over „Bemesting". door het verspreiden van nuttige bladen en geschrif ten over landbouw onder de leden. Stierenkeuringen worden door de afdeeling niet meer gehouden, wijl deze thans uitgaan van de provincie. »Ook met de uitdeeling van zaaigranen heeft men opge houden, wijl het overtuigend gebleken is, dat hiervan »geen praktische resultaten zijn verkregen. »Het denkbeeld van den aanleg van een proefveld is voorloopig aargehouden, totdat men zal kunnen nagaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1890 | | pagina 221