Bij de begrootinggoedgekeurd bij besluit van de Gede puteerde Staten van den 11 December 1890, G, N°. 142/1, zijn zoowel de ontvangsten als de uitgaven voor den dienst van 1880 op gelijk bedrag van 551962,96 geraamd. De volgende aflossingen hebben in 1890 plaats gehad: ten eerste van eene schuldbekentenis groot ƒ1000,3$ van de geconverteerde schuld tegen 92$. Tweedens zijn uitgeloot twintig aandeelenieder groot f 1000, van de eerste serie der leening groot ƒ1000000; betaalbaar op 1 Januari 1891, volgens hel plan der leening. De schulden der gemeente Breda bedroegen op 31 De cember 890 a. gevestigde renten2719,615 boude schuld 3$ (niet geconverteerd) groot 19925,renten- 597,75 c oude schuld 3 (geconverteerd) groot - 395205, d. de leening dato 16 Augustus 1886, groot 1000000, na aflossing alsnog. - 920000, De hoofdelijke omslag werd over 1890 geheven lot een bedrag van ƒ60,000, met eene verhooging van 25 percent voor de aanvullingskohieren, naar eene percentage van 1,73 ten honderd. Vorig jaar was die percentage 1,76$ en in 1888 1,8$. Van de belasting zijn vrijgesteld degenen, wier inkomen geacht wordt minder dan 400,te bedragen. Van het bedrag van iederen post voor den aanslag in de belasting wordt als onbelastbaar inkomen afgetrokken, en dus vrijgesteld van belasting, een bedrag van 300. Aangeslagen waren(Primitief kohiei 1 naar een vermoedelijk inkomen van 45,000. 2 40,000. 1 - 30,000. 1 25,000. 1 24,000,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1890 | | pagina 53