195
Be leerlingen wonen bijna allen in den omtrek
der school. Het is dus te verwachten dat, indien
eenige meerdere bekendheid aan het bestaan der school
kon gegeven worden, het aantal leerlingen zou toe
nemen.
De meisjes zijn twaalf tot vijftien jaar oud, een
enkele is ouder.
Hoewel een tiental bleken zoo ontwikkeld te zijn
dat bij haar iets te herhalen viel, bleef liet grootste
deel der leerlingen beneden dat peil. Achttien leer
lingen konden ternauwernood een eenvoudig lesje
lezen en nog minder rekenen. De overigen hadden
nog plaats moeten nemen in de middelklasse der
lagere school.
Ruim de helft der leerlingen bezoeken de lessen
geregeld, de anderen zijn dikwijls afwezigin de
maand Januari meestal ten gevolge van ziekte en in de
andere maanden om allerlei redenen.
Behalve door het hoofd der school werd het onder
wijs gegeven door den heer Verhoeven en tot December
door den heer Severijnen. Toen na dien tijd de
laatste door ziekte verhinderd werd, is zijne plaats
ingenomen door den heer Jacobs.
2. De vacaturen.
De voor den goeden gang van bet onderwijs zoo
nadeelige vacaturen waren in het jaar 1891 gelukkig-zeer
weinig in getal.
Op 1 November ontstond er eene vacature door
het vertrek van den onderwijzer J. Kokkeel, wegens
zijne benoeming tot hoofd der school te Ossenisse.
In die vacature werd tijdelijk voorzien door de benoe
ming van mejuffrouw M. van der Tanden.