213 liet onderwijs te Breda werkzaam geweest en het is zeker aan de goede resultaten van hun onderwijs te Breda toe te schrijven, dat zij voor de betrekkingen waarnaar zij gesolliciteerd hadden, in de eerste plaats op de voordracht kwamen. Hun ontslag te Breda toegestaan aan de heeren Keuijver en Van der Vegt op 3 December 1890, aan den heer Vierhout op 11 April 1891, was eervol en hunne goede diensten zullen bij de ouders, bij de leerlingen en bij de ambtgenooten lang in herinnering blijven. In plaats van deze docenten werden benoemd 7 Februari 1891 de heer B. W. Mondt, civiel-ingenieur, vroeger leeraar te Zierikzeeen de heer II. A. Derksen, vroeger leeraar te Ede, alsmede 8 Augustus 1891 de beer J. A. M. Rijk, vroeger leeraar aan de kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressen teLeiden. De heer Derksen kon 17 Februari 4891 te Breda in functie treden, de lieer Mondt onmiddelijk na de Paasclivacantie, 8 April 1891, en de beer Rijk na de groote vacantie, met 1 September 1891. Het mag niet onvermeld blijven dat gedurende de maanden Februari en Maart 1891 de beer D. P. A. Verrijd uit Leiden goede hulp verleende om in de wiskundige lessen te voorzien, toen de heer Mondt niet dadelijk den heer Kluijver kon opvolgen. Voor zijne bereidvaardigheid en de wijze boe de heer Verrijd zich van zijne taak beeft gekweten, is hem hier een woord van dank verschuldigd. Na deze veranderingen bestond bij bet begin van bet nieuwe schooljaar in September 1891 het personeel der docenten uit de volgende heeren F. W. C. Hedick, directeur, leeraar in natuurkunde en cosmograpbie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1891 | | pagina 227