AMBACHTSSCHOOL TE BREDA.
15
LEGAAT Dr. L. F. W. VAN COOTH.
Verslag 1891,
Aan den Raad der gemeente Breda.
Ingevolge art. 7 der verordening van de Ambachts
school te Bredaopgericht ten gevolge testamentaire
beschikking van wijlen dr. L, F. W. van Cootii, heb
ben wij de eer U het verslag over het jaar 1891, het
zesde sedert het oprichten der school, aan te bieden.
Art. 3 der verordening beveelt dat jaarlijks op den
kaatsten December één lid der Commissie aftreedt,
welke dadelijk herkiesbaar is. Volgens den daarvan
bestaanden rooster was met 31 December 11. de Heer
J. A. J. W. van Hat. aan de beurt van aftreding en
werd hij, op aanbeveling van heeren burgemeester
en wethouders, bij Uw besluit van 30 December
1891 als zoodanig herbenoemd, zoodat de Commissie
bestaat uit de Heeren
En. Guljé, voorzitter, J. A. J. W. van Hal, P. J.
van Aalst, AV. .T. Slechtriem, W. C. Koomans, A.
Vriends en jhr. F. Backer, leden, en G. Lamers,
secretaris.
Geregeld éénmaal per maand vergaderde de Com
missie en wel gedurende de zomermaanden den
eersten Donderdag en gedurende de wintermaanden
den eersten Woensdag.