240
onderwijzer, een hulponderwijzer met het geven van
enkele lessen gedurende de zomermaanden te belasten,
tegen eene belooning van f 1,per les. Deze mach
tiging werd verleend bij besluit van 17 April 1891
en eischte eene buitengewone uitgave aan onderwijs
krachten van f 100,
De onderwijzers in liet timmeren zijn, evenals het
vorig- jaar, tevens werkzaam geweest als adsistenten
in het rechtlijnig teekenen.
Het aantal leerlingen bedroeg op 31 December
1890: 97.
Voor den nieuwen cursus 189192, aanvangende
1 Mei, hadden zich aangemeld 56 jongelieden, waar
van zich 5 vóór het toelatings-examen terugtrokken
en 6 wegens onvoldoend genoten lager onderwijs
moesten worden afgewezen. Toegelaten werden er
dus 45. In den loop van het jaar werd nog om
bijzondere redenen plaatsing verzocht voor 11 jonge
lieden, waarvan 1 wegens onvoldoend genoten lager
onderwijs moest worden afgewezen. Het geheele
getal moest dus einde 1891 bedragen 152 leerlingen.
Om verschillende redenen verlieten echter in den
loop van het jaar 45 leerlingen de school, als:
20 wegens volbrachten driejarigen cursus2 ver
klaarden geen lust in werken te hebben5 wegens
verandering van woonplaats7 wegens bet kiezen
van een ander beroep2 bleven zonder redenen
weg; 1 werd om wangedrag bet bijwonen der lessen
ontzegd1 wegens voortdurende ziekte1 ging over
bij het korps genietroepen en 5 meenden genoeg
geleerd te hebben om geld te gaan verdienen. Het
geheele aantal leerlingen bedroeg alzoo op 31 Decem
ber 11. 107.