280
18
goeden toestand onzer administratie kunnen wij niet
blijven vertrouwen, aangezien wij bij de armenver
zorging' den loop van zaken te volgen hebben, die
liet eene jaar gelukkig en voordeélig is, doch evengoed
bij een ander jaar" eene nadeelige wending nemen
kan.
Ten slotte meenen wij de burgerlijke armenver
zorging bij voortduring in de belangstelling van
Uwen Raad te mogen aanbevelen.
Breda, den 19len Februari 1892.
Het Burgerlijk Armbestuur
L. INGENHOUSZ, voorzitter.
A. J. B. STAP, reut meester.