Mr. E. DE MAN Ez., burgemeester, voorzitter. Mr. L. H. C. INGENHOUSZ, F. A. W. GUL JÉ, II. A. SASSEN, i C. M. W. STEINS BISSCHOP, A. R. VERMEULEN, secretaris. '287 De instellingen tot voorkoming van armoede zijn: a. De Bank van Leening, onder het beheer eener commissie van vier leden, door den gemeenteraad te benoemen en voorgezeten door den burgemeester of door een der leden van het stedelijk bestuur, door hem te benoemen. De commissie was op 31 December 1891 samen gesteld uit de heeren: O Lp.f1.pw Directeur der Bank is de heer F. F. N. CERUTTL De verdere vaste beambten zijn: J. BESIER Jr., secretaris-schatter. J. FREIJSEN, pandbewaarder. De rente-standaard is bij Koninklijk besluit van den 2den Januari 1891, met ingang van den eersten April 1891, behouden op twaalf ten honderd van alle beleende panden, waartoe het vereisehte raadsbesluit genomen is den 3den December 1890. De gemeente heeft aan de Bank een crediet ver leend van 25000, onder bepaling, dat de eventueele winst aan de gemeente zal worden uitgekeerd tot een maximum van 4 °/0 van het opgenomen kapitaal. (Zie raadsbesluit van 23 April 1887). Wij laten hier eenige opgaven volgen betrekkelijk de Bank van Leening over het boekjaar 1891,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1891 | | pagina 301