HOOFDSTUK IIT.
Gemeentebestuur.
De uitkomsten der jongste tienjarige volkstelling
hadden ten gevolge, dat het getal raadsleden met
twee moest vermeerderd en gebracht worden op het
cijfer van 49 (art. 4 der Gemeentewet), terwijl ook
een derde wethouder moest worden benoemd (art.
79 G. W.)
De verkiezing voor twee nieuwe raadsleden had
plaats bij de gewone verkiezing van de periodiek
aftredende leden. Hierbij werden gekozen de heeren
H. A. Sassen en P. A. F. de Pont, zooals blijkt uit dé
staten, gevoegd bij Hoofdstuk II van dit verslag.
In de raadszitting van 1 September 1891 werd
eene nieuwe verordening voor den rooster van af
treding der leden van den raad dezer gemeente vast
gesteld.
In die verordening werd bepaald als volgt:
Artikel 1.
Van de 19 leden van den Raad zal om de twee
jaren telkens een derde aftreden en wel de eerste
aftreding ten getale van zes; de tweede aftreding
eveneens ten getale van zes, en de derde aftreding
ten getale van zeven.